8 september
Dag 252
De HEERE weet de gedachten des mensen, dat zij ijdelheid zijn. Welgelukzalig is de man, o HEERE! dien Gij tuchtigt, en die Gij leert uit Uw wet,
Toen de kleine Izaäk op het toneel verscheen, vervulde God Zijn belofte aan Abraham. Toen moest hij ongeveer zestien of achttien jaar zijn geworden; een lieve kleine jongen en hier zijn Abraham en Sara die zich in de zegeningen verheugen. Toen gaf God Abraham een soort test. Gelooft u dat Gods kinderen testen en beproevingen hebben? “Iedere zoon die tot God komt moet eerst worden beproefd, gekastijd.”
Gekastijd, hebt u er wel eens iets van gehad, kindertraining, het voedt u op, geeft u zo af en toe een kleine protoplasma stimulatie, door het Evangelie. Mijn vader was daar verschrikkelijk goed in. Jazeker. Hij geloofde in de gouden regel. Deze lag boven de deur, had er alle tien geboden op staan, een notenhouten stok van ongeveer zo lang met aan het eind een riem. Ik vertel u dat dit voor discipline zorgde in de Branham familie. Maar we houden van hem. Wat zou er van ons zijn terecht gekomen als hij dat niet had gedaan? Zo is God ook; Hij brengt Zijn kinderen discipline bij, test hen, geeft ze een pak slaag wanneer ze iets verkeerd doen. Ik ben blij dat mijn hemelse Vader slaag geeft aan degenen die verkeerd zijn, en mij corrigeert wanneer ik fout ben, mij klappen geeft, mij recht trekt, laat wandelen zoals je zou moeten wandelen.
Hij zal hem gaan beproeven, of hem beproevingen geven. En iedere Christen moet worden beproefd. Petrus zei: “Houd het niet voor vreemd, geliefden, als er vurige beproevingen op u komen, want dat wordt alleen gedaan om uw geloof te beproeven, wat voor u kostbaarder is dan goud.”
Kijk als u soms ziek bent, hoe kan het dat de rechtvaardige moet lijden? Ik wenste dat ik daar een hele avond over kon prediken, hoe God dit doet voor Zijn eigen heerlijkheid, die zaak helemaal omkeert en dat geneest, wat het begin is van een getuigenis. Amen. God is wonderbaar.
Nu, God riep hem en zei: “Abraham, nu heb Ik je een vader van volkeren gemaakt. Je hebt een zoon hier; je hebt vijfentwintig jaar op hem gewacht en nu is hij opgegroeid tot een jonge man. En nu wil Ik dat je hem meeneemt naar buiten en hem doodt, hem op het offeraltaar legt en hem offert.”
Waarvoor? Om dubbel zeker te maken, de kracht van de eed te verdubbelen, de kracht van Abrahams geloof te verdubbelen. Stelde Abraham God een vraag? Beslist niet. God had reeds gezegd dat hij een vader van vele volkeren zou zijn, en hij geloofde God.
Aanhaling genomen uit de prediking:
- Het geloof van Abraham 18 november 1955