14 september
Dag 258
Want de droefheid naar God werkt een onberouwelijke bekering tot zaligheid; maar de droefheid der wereld werkt de dood.
Laten wij het ons even indenken. Laten wij ons een echte oprechte Jood indenken, destijds in het Oude Testament. Hij erkent dat hij uit de gemeenschap is zo lang er geen bloed voor hem is. Nu, hij neemt een echt goed, geselecteerd dier uit zijn kudde. Het moest een echt goed dier zijn. Het kon geen ziek dier zijn, omdat de priester het eerst moest onderzoeken. Voor het zondoffer moest er een onberispelijk lam bewaard en getest worden, als een zondoffer, zoals Jezus in alle dingen getest werd.
Maar deze priester... Hij zou de weg afkomen, een Jood die zijn zondoffer brengt, die zijn offer voor zijn zonde brengt, en hij biedt het aan zijn priester aan met alle oprechtheid. Hij erkent dat hij heeft gezondigd. Hij weet dat hij fout is. En hij neemt dit dier, biedt het aan de priester aan. Dan, wanneer hij dat doet, legt hij zijn handen op het offer. Wat doet hij? Hij verbindt zichzelf met zijn offer. Weet u wat ik bedoel? Dan wordt het bloed gestort en de man, de Jood, kan weggaan en zich gerechtvaardigd voelen, omdat hij aan Gods vereiste voldeed.
En de enige manier waarop de Christen vandaag ooit correct vergeven kan worden voor zijn zonde, is naar Calvarie te gaan met zijn Offer, zichzelf met Hem te verbinden en dan het gestorte Bloed te accepteren. Er is geen geloofsbelijdenis in de wereld, die dat kan doen. Er is geen opleidingssysteem ter wereld dat het kan doen. Er is geen wetenschappelijke manier om het te doen. Het komt alleen door de acceptatie van het gestorte Bloed, Zijn vervangingsmiddel.
Nu, hij gaat weg. Dit gedaan hebbend, voldeed hij aan Jehova’s bevel, dus gaat hij weg, zich gerechtvaardigd voelend omdat hij aan Jehova’s vereiste voldeed. Hij had gedaan wat Jehova zei te doen. Dan voelt hij dat hij... Door geloof nam hij God op Zijn Woord. Luister goed nu. Hij was oprecht in wat hij deed. Hij deed het oprecht door het Woord. Ongeacht wie er om hem lachte, hij deed het hoe dan ook, omdat het Gods vereiste was. Dat was wonderbaar. Dat hij wist dat hij gerechtvaardigd was. Hij kon zich op die wijze voelen, omdat hij aan de vereisten van Jehova had voldaan. Dat zou het Woord zijn. Hij voldeed aan de vereisten, aan wat het Woord van God van hem eiste om te doen voor zijn rechtvaardiging.
Nu, dat was wonderbaar om mee te beginnen. Maar ten slotte werd het een familietraditie. Ik ben zeker dat u weet wat ik bedoel. De Jood zou zijn offer gaan offeren, gewoon omdat... Wel, de familie deed het. En wel, het was een traditie. En wanneer hij er naar toeging en zei: “Wacht even. Ik geloof dat ik gezondigd heb. Ik zie het. Dat is juist. Wel, ik zal me een lam halen, er naar toegaan...”
Ziet u, er was geen godvruchtig verdriet over zijn zonde. Het was slechts een ritueel, gewoon een traditionele vorm, om zijn dier voor de offerande te nemen. Hij kreeg er nooit iets uit, omdat hij er nooit iets inlegde. Toch gehoorzaamde hij de opdracht van God door Zijn Woord. Maar hij kwam niet in de werkelijke betekenis van Zijn Woord. Hij gehoorzaamde het in zoverre... Fundamenteel gehoorzaamde hij het. Maar inzake oprechtheid gehoorzaamde hij het niet. Daarom was het niet anders dan een ritueel, het navolgen van een traditie.
Aanhaling genomen uit de prediking: