22 september
Dag 266
Ik verwonder mij, dat gij zo haast wijkende van degene, die u in de genade van Christus geroepen heeft, overgebracht wordt tot een ander Evangelie; Daar er geen ander is; maar er zijn sommigen, die u ontroeren, en het Evangelie van Christus willen verkeren. Doch al ware het ook, dat wij, of een engel uit de hemel u een Evangelie verkondigde, buiten hetgeen wij u verkondigd hebben, die zij vervloekt. Gelijk wij te voren gezegd hebben, zo zeg ik ook nu weer: Indien u iemand een Evangelie verkondigt, buiten hetgeen gij ontvangen hebt, die zij vervloekt.
Een lieflijk persoon sprak onlangs tegen mij, terwijl hij zijn armen om me heen sloeg, zei: “Broeder Branham, ik wil u iets vragen.” Zei: “Als u slechts een beetje wilt toegeven wat betreft dit spul waarover u spreekt…”
Ik zei: “Wat?”
Zei: “Over al dit dopen.” Zei: “De kerken in Chicago en er omheen willen u heel graag hebben, maar ze zijn bevreesd dat u dat zult noemen.”
Ik zei: “Zeker zal ik dat noemen. Dat noem ik beslist.”
“Wel, ze zeggen dat dit het enige is wat ze tegen u hebben.”
Ik zei: “Dan zijn ze niet tegen mij; ik was niet degene die het zei. God zei het.” Ik daag ieder van hen uit om te komen bewijzen dat het verkeerd is. Ziet u?
Zei: “Wel, ziet u, u behoorde samen te stemmen om gemeenschap te hebben.” Dat is hetzelfde wat ze (Achab) hem wilden laten doen. God sluit geen compromis. Hij sluit geen compromis.
Hij zei: “Nu, broeder Branham, ik wil u iets vragen.” Zei: “Wij geloven allemaal in de Engel des Heren. Heeft de Engel des Heren u dit verteld?”
En ik zei: “Het maakt me niet uit wat de Engel des Heren zou zeggen. Als het een Engel des Heren is, zal hij dat zeggen. Maar als hij iets anders zou zeggen, dan is hij geen Engel des Heren.” Ik zei: “Ongeacht welke engel of wie er ook sprak, Paulus zei: ,Al zou een engel uit de hemel u een ander evangelie prediken, die zij vervloekt.’”
Het is een vleselijk, opgeblazen iets om over engelen te praten. Joseph Smith, Brigham Young en al die verschillende culten van de Adventisten en al die dingen; ze zien allemaal van dergelijke dingen, maar het is altijd in tegenspraak met het Woord. Maar God staat achter Zijn Woord. Het is Zijn Woord.
Ik zei: “Het is het Woord des Heren. Zeker, alles wat ik ooit wist, werd mij door Hem onderwezen. Ik ben nimmer naar een seminarie of school gegaan. Het komt van Hem.” Maar ik zei: “Al was het in tegenspraak, als het daarmee in tegenspraak is, dan zou ik hem niet geloven, omdat Gods Woord eerst komt; al het andere zij een leugen.” Gods Woord, blijf daarbij.
Aanhaling genomen uit de prediking:
- Een waar teken over het hoofd gezien 12 november 1961