1 oktober
Dag 275
Toen zeide David tot Saul: Uw knecht weidde de schapen van zijn vader, en er kwam een leeuw en een beer, en nam een schaap van de kudde weg. En ik ging uit hem na, en ik sloeg hem, en redde het uit zijn mond; toen hij tegen mij opstond, zo vatte ik hem bij zijn baard, en sloeg hem, en doodde hem. Uw knecht heeft zo de leeuw als de beer geslagen; alzo zal deze onbesneden Filistijn zijn, gelijk een van die, omdat hij de slagorden van de levende God gehoond heeft.
David was een jager en een herder. In de Psalmen schreef hij over groene weiden en stille wateren, want daar was hij alleen, op zichzelf. Hij was niet bezoedeld met de dingen van de wereld. God moet een man weg krijgen bij de dingen van de wereld, zodat Hij hem rustig kan krijgen, zodat hij naar God kan luisteren, naar die stille, zachte stem. Als hij dan eenmaal in contact is met God, wordt hij onbevreesd. Merk op dat het hem niet meer uitmaakt wat iemand zegt; hij is in de tegenwoordigheid van God geweest. Hij kent God in de kracht van Zijn opstanding.
Op een dag stond God toe dat er een beer aan kwam die een van zijn schapen nam. David ging die beer gewoon achterna! Ongetwijfeld bad hij ervoor, want even later beleed hij dat. Hij bad en vroeg God. Hij moest voor dat schaap zorg dragen. Hij kon dat schaap niet verliezen. Hij moest het schaap tegen elke prijs redden. En hij greep zijn kleine slinger en ging die beer achterna en doodde hem! Hij moest dat schaap redden. Ziet u waar God hem voor trainde?
God wil dat Zijn herders de schapen redden, ongeacht hoe hij zal worden genoemd en waar hij doorheen moet gaan. Red die schapen! Toen Hij zag dat David ten opzichte van deze beer dapper was, nam Hij een dier waarvan de kracht een beetje groter was en Hij stuurde er een leeuw op af en deze nam een van de lammeren, en een leeuw is een vreesaanjagend dier.
En dan te bedenken: een jonge knaap (de Bijbel zegt dat hij “rossig” was. Dat betekent dat hij maar een klein kereltje was), met een kleine slinger. U weet wat dat is, een stukje leer met aan beide uiteinden een touw. En een hongerige leeuw, met de smaak van bloed reeds in zijn bek, kwam aanrennen en greep een schaap. David keek op naar God en zei: “Ik kan deze niet verloren laten gaan. Helpt U mij, Here.” En hij sloeg met de slinger de leeuw neer. En toen de leeuw weer tegen hem opstond, tegen die kleine jongen, en de leeuw woog ongeveer vijfhonderd pond of meer en die kleine jongen woog misschien zeventig of tachtig pond, toen trok hij het mes uit zijn gordel. En terwijl de leeuw opstond, die met een paar uithalen tien mannen zou kunnen doden, greep hij de leeuw bij z’n baard en doodde hem.
Moed! God wil geen lafaards. Hij kan u niet gebruiken als u bevreesd bent om Zijn Woord te nemen en Hem te geloven. Hij wil dappere mannen die aan niets anders aandacht zullen besteden dan aan wat de Heer zegt. Dat is het soort waarmee Hij vooruit kan. Ongeacht wat de kerk zegt, wat de herder zegt, waar de kerk voor staat; hij staat voor God en gerechtigheid en Zijn Woord.
Aanhaling genomen uit de prediking: