31 oktober
Dag 305
Toen nu de koning David tot aan Bahurim kwam, ziet, toen kwam van daar een man uit, van het geslacht van het huis van Saul, wiens naam was Simeï, de zoon van Gera; hij ging steeds voort, en vloekte. En hij wierp David met stenen, alsook alle knechten van de koning David, hoewel al het volk en al de helden aan zijn rechter-en aan zijn linkerhand waren. Aldus nu zeide Simeï in zijn vloeken: Ga uit, ga uit, gij, man des bloeds, en gij, Belials man! De HEERE heeft op u doen weerkomen al het bloed van Sauls huis, in wiens plaats gij geregeerd hebt; nu heeft de HEERE het koninkrijk gegeven in de hand van Absalom, uw zoon; zie nu, gij zijt in uw ongeluk, omdat gij een man des bloeds zijt. Toen zeide Abisaï, de zoon van Zeruja, tot de koning: Waarom zou deze dode hond mijn heer de koning vloeken? Laat mij toch overgaan en zijn kop wegnemen. Maar de koning zeide: Wat heb ik met u te doen, gij zonen van Zeruja? Ja, laat hem vloeken; want de HEERE toch heeft tot hem gezegd: Vloek David; wie zou dan zeggen: Waarom hebt gij alzo gedaan?
Hij zei eens tot een mens: “U bent naar Mijn Eigen hart.” Een man naar Zijn eigen hart - David. Herinnert u zich dat? De Geest van God in David. David, een verworpen koning. De gezalfde is altijd verworpen. David, de verworpen koning, ging de heuvel op toen zijn eigen volk... ik wil nog drie minuten hierover prediken. Toen Davids eigen volk had moeten..., zijn eigen soort onttroonde hem, zijn eigen zoon, en joeg hem van de troon af. David ging erheen, en een van hen kwam zelfs naar buiten en spuugde op hem - deze gezalfde koning. Deze kleine oude kerel die kreupel was in zijn leer (de Bijbel zegt dat hij kreupel was, weet u) kwam langs en spuugde op die koning. Let op Christus. Zij spuwden op hem! Die boodschapper aan zijn zijde, een engel die hem vertegenwoordigde, trok een zwaard en zei: “Zou het hoofd van die hond op hem blijven staan... die spuwt op deze koning?” Die engel zei: “Ik zal hem dodelijk treffen!”
David zei: “Berg uw zwaard op. Ik moet dit doen.” Ging naar boven op de top van de heuvel van Jeruzalem, keek terug naar beneden, (een verworpen koning) en hij weende. Achthonderd jaar later stond de Zoon van David, de Geest die in David voor een deel was, op dezelfde heuvel. een verworpen koning die bespuwd en bespot werd. Is dat juist? Ik kan mij indenken, terwijl die Engel daar met Hem meewandelde toen Hij zo naar Calvarie ging en zei: “Zal het hoofd van die hond op hem blijven staan?” dat God zei: “Laat hem begaan.” Oh, er zal een tijd komen.
Maar wat gebeurde er met David toen hij terugkeerde? Het verhaal veranderde. David kwam triomferend aanrijden. Deze kerel liep om genade te schreeuwen. Zeker, laat hem begaan. Hij zal op een dag in kracht komen. Dan zal het lachen veranderen. Dat is juist, laat hen gewoon begaan.
Aanhaling genomen uit de prediking:
- Het gesproken Woord is het oorspronkelijke zaad 18 maart 1962