21 december
Dag 356
Dit zijn de dingen, die gij doen zult: spreekt de waarheid, een ieder met zijn naaste; oordeelt de waarheid en een oordeel des vredes in uw poorten. En denkt niet de een het kwaad van de ander in uw hart; en hebt een valse eed niet lief; want al deze zijn dingen, die Ik haat, spreekt de HEERE.
Nu, ik veronderstel dat wij ons allen vanavond bepaalde dingen kunnen herinneren die op zekere momenten plaatsvonden. Vanaf dat moment veranderde er iets. Een bepaald ding gebeurde, het gebeurde op die tijd en vanaf die tijd was het anders. En het is een goede zaak dat we dat kunnen. En sommige van deze herinneringen van dingen waar we aan denken die veranderd zijn, zijn waardige dingen.
En er zijn sommige dingen die niet zo waardig zijn om aan te denken.
Bijvoorbeeld: een vrouw van slechte zeden zou kunnen zeggen: “Er was een tijd dat ik een goed, eerlijk, moreel meisje was. En op een zekere avond, of op een zekere plaats, gebeurde er een zeker iets.” En sinds die tijd is ze op het verkeerde pad. Haar leven is bedorven met zonde en donkerheid en duisternis; en slechts oordeel wacht haar. Maar ze kan zich herinneren dat dit vanaf die bepaalde tijd gebeurde, toen ze de verkeerde weg insloeg.
De leugenaar, je zou er een kunnen maken, zei ik onlangs tegen een man, omdat ik dacht dat hij grapjes maakte. En toen ontdekte ik dat hij zoveel leugens vertelde tot hij ze zelf echt geloofde.
En ik zei: “Hoe komt het dat u dat doet?” En ik ging bij hem zitten om te praten. Ik zei: “Ik zou u iets willen vragen. Deze verhalen zijn te wild dat mensen die zouden geloven.”
Hij zei: “De eerste zal ik me altijd blijven herinneren,” hij zei: “ik was een kleine jongen die in een goed huis opgroeide.” En hij zei: “Ik ging naar buiten en rookte sigaretten met vloeipapier van maïsvlies, alleen maar om stoer te zijn. En ik at wat koffie om de reuk uit mijn adem weg te halen.” En hij zei: “Ik deed het achter de oude schoorsteen achter het huis.” En hij zei: “Ik zal het nooit vergeten. Toen mijn moeder me optilde, zei ze tegen mij: ‘Jongen, laat me je adem ruiken.’ En ik blies mijn adem in haar gezicht en ze zei: ‘Je hebt koffie gegeten om iets in je adem weg te moffelen. Wat heb je gedaan? Heb je sigaretten gerookt?’” En hij zei: “Iets vertelde mij haar de waarheid te vertellen.” Hij zei: “Maar ik zei: ‘Nee mama, ik zweer het u. Ik heb geen sigaretten gerookt.’” Hij zei: “En vanaf die tijd…” Daar begon het.
We kunnen allemaal iets vinden dat op een zeker moment begon. En vanaf toen waren dingen veranderd.
Aanhaling genomen uit de prediking:
- Vanaf die tijd 31 december 1959