17 februari
Dag 48
En Jozef zeide tot zijn broederen: Nadert toch tot mij! En zij naderden. Toen zeide hij: Ik ben Jozef, uw broeder, dien gij naar Egypte verkocht hebt. Maar nu, weest niet bekommerd, en de toorn ontsteke niet in uw ogen, omdat gij mij hierheen verkocht hebt; want God heeft mij voor uw aangezicht gezonden, tot behoudenis des levens. Want het zijn nu twee jaren van de honger in het midden des lands; en er zijn nog vijf jaren, in welke geen ploeging noch oogst zijn zal. Doch God heeft mij voor uw aangezicht heen gezonden, om u een overblijfsel te stellen op de aarde, en om u bij het leven te behouden, door een grote verlossing.
Luister wat hij hier zei. En hij maakte zichzelf aan hen bekend toen hij de deuren sloot. Zijn hart, kijk naar de liefde van God daar, die nog steeds roept. En daar stonden die Joden, arme jongens, zij verhongerden.
Hun vader verhongerde en zei: “Gaat heen en verkrijgt wat meer koren of wij zullen sterven van de honger.”
En hij hield Benjamin daar vast als een teken. En u weet hoe het was, hoe hij voor hem stond. Toen hij keek en Benjamin zag kon hij zich niet langer bedwingen. Hij liet iedereen van hem weg gaan. En de arme Jozef stond daar en hij zei: “Ik ben Jozef, jullie broer.”
En zijn broers hadden hem juist verteld en gezegd: “Wij hebben één broer die er niet meer is, die gedood werd door beesten” en hij sprak regelrecht tot zijn broer. Dat was zijn broer, Jozef, die daar stond.
En hij deed hen allen weggaan, toen openbaarde hij zichzelf en zei: “Ik ben Jozef, jullie broer.” En zij waren bevreesd, de patriarchen. Zij waren bang. Hij zei: “Wees niet bevreesd.” En hij begon zo luid te schreeuwen dat zij hem zelfs ginds in Farao’s paleis hoorden schreeuwen, en zijn schreeuwen en wenen hoorden. Hij snelde toe en wierp zijn armen om de kleine Benjamin en drukte hem tegen zich aan en kuste hem en viel om zijn nek en begon te wenen en zei: “Menen jullie het als jullie zeggen dat mijn arme oude vader nog in leven is daar in Kanaän?” Wat een gevoel! Wat wordt de liefde van God hier uitgegoten! “Mijn vader leeft nog en ik geef hem wat koren.” Hij zei: “O!” En hij schreeuwde zo hard hij kon.
Ik vraag mij af wat dat zal zijn, de dag wanneer onze Here Jezus door de oostelijke horizon heen breekt en weer naar de aarde terugkeert. Halleluja!
Daar schreeuwde en weende hij, die grote prins die daar stond en de aartsvaders. Hij zei: “Voel je niet slecht.” Hij zei: “God zond mij.” Ziet u de Heilige Geest, hoe Goddelijke liefde zal doen? Hij zei: “God zond mij hierheen. Maak jezelf geen verwijten. God zond mij hierheen, om in het leven te behouden voor deze tijden.”
En waarvoor zond God Hem hier anders heen dan om in het leven te behouden? Waar is de Heilige Geest hier vanavond anders voor dan om in het leven te behouden? Hij werd verworpen door de Joden en hier naar de heidenen gezonden om leven te behouden. Hebt u het ontvangen vanavond, mijn vriend?
Aanhaling genomen uit de prediking:
- Israël in Egypte 25 maart 1953