29 februari
Dag 60
En als Hij nabij kwam, en de stad zag, weende Hij over haar, Zeggende: Och, of gij ook bekendet, ook nog in dezen uw dag, wat tot uw vrede dient! Maar nu is het verborgen voor uw ogen. Want er zullen dagen over u komen, dat uw vijanden een wal rondom u zullen opwerpen, en zullen u omsingelen, en u van alle zijden benauwen; En u tot de grond zullen neerwerpen, en uw kinderen in u; en zij zullen in u de ene steen op de andere steen niet laten; daarom dat gij de tijd uwer bezoeking niet bekend hebt.
Vandaag doet God grotere dingen dan ooit bekend is geweest sinds Jezus Christus op aarde was. Dat is waar. En het gaat recht over de hoofden van de mensen heen en ze missen het om het te zien. Dat is het slechte er van.
Als ze het maar hadden geweten, zoals Jezus zei, als u slechts uw dag had gekend, als u die maar had gekend. “Jeruzalem, Jeruzalem, hoe dikwijls heb Ik u bijeen willen vergaderen zoals een hen haar kuikens. Maar u hebt niet gewild. Als u slechts uw dag had herkend, uw bezoeking.”
Zo is het vandaag. Zo is het altijd geweest; zo is het nu. Als we slechts de dag van onze bezoeking hadden herkend. Maar de bezoeking gaat regelrecht door en de mensen kijken een heel eind verderop naar iets anders. En het eerste wat gebeurt, weet u, is dat de bezoeking voorbij is en wat hebt u dan? Maar zoals Hij zei: “Niemand kan tot Mij komen tenzij Mijn Vader hem eerst heeft getrokken. Al wat de Vader Mij heeft gegeven zal tot Mij komen.” Amen. O, dat maakt ons wat we zijn.
Nu, wij houden er van zo tot mensen te spreken dat wij kunnen maken dat ze zich heel goed voelen. Maar het beste is: als er iets verkeerd is, laten we dat eerst uit de weg ruimen. Laten we de zaak tot de bodem uitzoeken. Ziet u?
Een man zei niet lang geleden tegen mij, (een wel bekendstaande prediker, een van de beste in de wereld), hij zei: “Broeder Branham, u maakt een hele grote fout.”
Ik zei: “Neem me niet kwalijk, broeder. Vertel me wat dat is.”
Hij zei: “U slaat de mensen te hard.” Zei: “Bijvoorbeeld, u scheldt de vrouwen altijd uit voor de manier waarop ze zich kleden. En u slaat altijd op dit en dat. Daar kunt u beter mee ophouden. U zult uw bediening ruïneren.”
Ik zei: “Iedere keer dat het Woord van God mijn bediening ruïneert, ‘God, ruïneer het snel, want ik wil dat het wordt geruïneerd.’” Dat is juist. Ik wil iets geven wat goed is. Het Woord van God leert dat. En ik zeg: “God, geef ons dapperheid en mannen die voor de waarheid zullen staan, ongeacht wat er komt of gaat.” Dat is wat we nodig hebben. Het Evangelie is niet iets voor een slappeling. Het Evangelie is voor mannen, door God geroepen mannen.
Beoordeel een man nooit op de afmetingen van zijn handen of hoe breed zijn schouders zijn. Ik heb ze horen zeggen: “O, is dat geen man?” Ik heb mannen gezien die tweehonderd pond wogen waar nog geen ons man in zat. Dat is waar. U beoordeelt een man niet op zijn grootte. Dat is een bruut. U beoordeelt hem op zijn karakter. Er was nimmer een groter karakter dan de Man Jezus Christus.
Een olifant is zwaarder dan elke man, dus dat zou hem een bruut maken. Maar bij een man gaat het er niet om hoe groot zijn spierballen zijn. Ik meet hem daar niet aan af. Maar of er kale plekken op de knieën van zijn broekspijpen zitten, vanwege zijn gebeden. Dat is een man die gewicht heeft: karakter.
Aanhaling genomen uit de prediking:
- Wij zouden Jezus willen zien 8 februari 1961