8 januari
Dag 8
De kaars van het lichaam is het oog; indien dan uw oog eenvoudig is, zo zal uw gehele lichaam verlicht wezen;
Nu, dat moet met een eerlijke beweegreden zijn, met eenvoud van hart, eenvoud van oog, je ogen op de belofte houdend. Hm! Als u vanmorgen ziek bent, als u aangevochten bent, is daar een grote belofte; niet door Elia, maar door God Zelf. “Als u kunt geloven wanneer u bidt, en u gelooft dat u ontvangt waar u om gevraagd hebt, zult u het ontvangen.” Het geeft niet wat de dokter zegt, hoe dit gaat of hoe dat gaat; blijf eenvoudig op de belofte staan.
Elia gaf hem een voorwaarde. “Als je me zult zien weggaan, zal het op je komen.”
Er is een belofte: “Indien u kunt geloven, alle dingen zijn mogelijk voor hen die geloven.”
Soms kijk ik naar mezelf en denk: “Ik ben in mijn leven zo’n slappeling geweest.” Ik heb afgewacht en vele duizenden zielen gemist voor het Koninkrijk, omdat ik afwachtte en zei: “God...” Ik vertrouwde teveel op een geestelijke gave. En ik zei: “Here, als U me het maar wilt tonen; als U me maar een visioen geeft, wat ik moet doen.” En God gaf een visioen, vervolgens keerde ik mij om en liet mij door iemand ompraten. En o, ik ben nog nooit tot het punt gekomen, dat ik... zoals ik nu heb, dat ik voel dat het een geloof is, dat we dáár moeten uitstappen omdat het een belofte is. En de dingen die Hij heeft gedaan en de genezingen en de wonderen die Hij heeft verricht, zelfs zozeer dat Hij is neergekomen om Zijn foto naast ons te laten nemen, enzovoort, wat we nooit hebben meegemaakt sinds de wereld begon. En er dan bij te staan als een slappeling? Het maakt mij zelfs ontmoedigd over mezelf. Het is tijd om uw oog op de belofte te richten.
En zo wil ik door Gods genade doen. En ik realiseer me dat iedere duivel uit de hel daarop zal schieten. Maar met Gods genade houd ik mijn oog op de belofte gericht.
Elia zei: “Als je me ziet wanneer ik wegga, dan zul je ontvangen waar je om gevraagd hebt.” Zo is het. Je moet je oog erop gericht houden; let op de belofte. Wat als hij tegen sommigen van de school, toen hij terugkeerde, had gezegd: “Hé jongens, hoe moet ik het nu doen om precies de profeet te volgen?” Hij zou wellicht gefaald hebben. Maar hij gaf er niet om wat de school dacht of wat al de leraren dachten. Hij gaf er niet om wat de buren dachten, of de huisgezinnen, of wie naar hem keken. Hij hield zijn geloof in de belofte. Wat we vandaag nodig hebben is geloof in de belofte van God en geen aandacht schenken aan wat deze zegt of wat die zegt.
Zoals een broeder zei, dat een prediker twee dochters had die doofstom waren en dat de critici van Goddelijke genezing zeiden dat de kinderen niet genezen konden worden.
Besteed geen aandacht aan de critici. Houd uw geloof op de belofte. God zei het zo! “Het gebed des geloofs zal de zieke redden en God zal hen oprichten.” Als Hij één doofstomme kan laten horen, kan Hij ook een andere doofstomme laten horen. We weten, met onfeilbaar bewijs, dat Hij dit doet. Laten wij ons geloof houden op de belofte. Onze ogen op één ding; onze oren op één ding; onze harten op één ding, en dat ene is Jezus Christus, en Hij is in staat te volbrengen wat Hij heeft beloofd.
Aanhaling genomen uit de prediking:
- Tweedehands mantel 25 november 1959