22 april
Dag 113
En de HEERE sprak tot Mozes, nadat de twee zonen van Aäron gestorven waren, toen zij genaderd waren voor het aangezicht des HEEREN, en gestorven waren; De HEERE dan zeide tot Mozes: Spreek tot uw broeder Aäron, dat hij niet te allen tijde ga in het heilige, binnen den voorhang, voor het verzoendeksel, dat op de ark is, opdat hij niet sterft; want Ik verschijn in een wolk op het verzoendeksel.
Nu, de Joden kunnen niet begrijpen, hoe God genade kon hebben met een zondig en bedorven volk zoals wij. Maar zij konden ook deze Ene niet zien, die genade schonk, omdat Hij verborgen was. Hij was achter de genadetroon, aan de binnenkant, verborgen achter neerhangende dassen huiden.
Als vroeger iemand binnenging achter die voorhang, betekende het onmiddellijk de dood. Amen. O, we zullen hierover nog iets gaan leren, als u het zult kunnen aannemen. Naar binnen lopen achter die huiden? Zelfs een van de priesterzonen probeerde het eens en stierf. Ga niet achter die voorhang! Waarom was dit? Omdat er tot op dat moment nog geen verlossing was. Potentieel was het er wel, maar alles wat alleen nog maar potentieel aanwezig is, is nog niet de werkelijke zaak. Potentieel was er verlossing. De zonde werd bedekt, niet vergeven. Vergeven houdt in: afgescheiden en weggedaan. Maar het bloed van schapen en bokken kon dat niet. Daarom was Jehova verborgen achter een voorhang! En als iemand probeerde door te dringen achter dat voorhangsel, waar achter Hij was verborgen, dan viel hij dood neer.
Maar nu, sinds Pinksteren, sinds de kruisiging, werd die voorhang van boven tot beneden opengescheurd, voor die generatie. Jezus was die God die versluierd was. Toen Hij op Golgotha stierf, zond God vuur en weerlicht en scheurde Hij die voorhang van boven naar beneden, zodat het hele verzoendeksel volledig in zicht kwam. Maar ze waren te blind om het te zien. Zoals ook Paulus zegt, bij het lezen van Mozes: “Wanneer tot heden toe Mozes wordt gelezen is die bedekking nog steeds over hun hart.” O, broeder, zuster, dat overkwam de Joden toen die voorhang werd gescheurd en God volledig in het zicht werd gebracht, hangend aan het kruis. Hij was volkomen zichtbaar geworden, maar toch konden ze het niet zien!
Zou het mogelijk kunnen zijn dat de heidenen hetzelfde is overkomen, terwijl ze de gemeentetijdperken van de Zoon Gods hebben gehad, maar nu, nu het voorhangsel van denominatie, van traditie en al deze dingen die we hebben gehad sinds Pinksteren, gescheurd is, nu de kerktradities gescheurd zijn, de dingen waarvan de mensen zeiden: “De dagen van de wonderen zijn voorbij”, en dat soort zaken en God die voorhang ervan heeft weggenomen en Hij volledig in zicht is gekomen, nu staan ze gereed om Hem opnieuw te kruisigen.
Aanhaling genomen uit de prediking: