23 januari
Dag 23
Gij geveinsden! Terecht heeft Jesaja van u geprofeteerd, zeggende: Dit volk nadert Mij met hun mond, en eert Mij met de lippen, maar hun hart houdt zich verre van Mij; Doch tevergeefs eren zij Mij, lerende leringen, die geboden van mensen zijn.
Slechts één Woord, één Woord is er voor nodig. Dat is alles wat Satan voor Adam moest hebben, hem gewoon op één Woord pakken. Dat is al wat hij vandaag moet hebben, slechts één ding verdraaid krijgen. Dat is alles, dat is al wat hij nodig heeft. Nu, u weet dat dit de Waarheid is. Er één aan toevoegen, er één van afnemen, betekent een totale mislukking. Elk stukje: “Ieder Woord van God!” Denk nu aan de uitleggingen van de seminaries, elk verschillend van de ander.
Er moet ergens een Waarheid zijn, en dit is het, de Bijbel.
U zegt: “Wel, broeder Branham, zij hebben de prachtigste aanbidding.”
Jezus zei: “Tevergeefs aanbidden zij Mij, de theologie van de mens onderwijzend als leer, niet het Woord”, van de mens; zijn eigen opvatting van het Woord dat wordt uitgelegd.
Zoals ik heb gezegd, God heeft geen uitlegger nodig. Hij legt ieder Woord Zelf uit. Ziet u, u hebt niemand nodig om het u uit te leggen; God legt het u uit wanneer u bereid bent het te aanvaarden. Ziet u, dat is het leven, dat is het leven zelf.
Jezus zei: “Tevergeefs aanbidden zij Mij.” Zij aanbidden werkelijk God. Kaïn aanbad God werkelijk in het begin. “Maar tevergeefs aanbidden zij Mij.” Wat is “vergeefs”? “Het doet geen goed.”
Zij mogen zeggen: “Wel, ik doe dit! Ik dans in de Geest; ik spreek in tongen. Ik profeteer. Ik predik het Evangelie.” Maar als u faalt om uw haar te laten uitgroeien, faalt u in één ding en zie wat er gebeurt; de Geest zal u daar direct verlaten. Dat is wat er gebeurd is met onze kerken; ze faalden.
“Tevergeefs Mij aanbiddend”, o, het is een prachtige aanbidding. Maar “tevergeefs aanbidden zij Mij, de geboden der mensen onderwijzend als leer.”
Die Farizeeën waren geleerde theologen. Waag het niet te zeggen dat wij vandaag iets hebben om met hen te vergelijken. Beslist niet. Zij kenden een woord, ieder woord, precies op de wijze waarop het geschreven was, maar tevergeefs aanbaden zij. Denk eens in: “Tevergeefs”, grote, fijne scholen en seminaries en leraars en jonge mannen, en al dergelijks, verloren!
Hetzelfde zoals in de woestijn. Hij zei: “Zij aten allen manna uit die geestelijke Rots in de woestijn; zij dronken allen uit die Rots”, bedoel ik, “en zij aten er allen manna uit.” En Jezus zei: “En zij zijn, ieder van hen, dood.” Dood betekent: “Eeuwig afgescheiden.” Waarom? Omdat zij faalden de belofte van God te geloven.
Aanhaling genomen uit de prediking: