25 november
Dag 330
Maar gij zijt een uitverkoren geslacht, een koninklijk priesterdom, een heilig volk, een verkregen volk; opdat gij zoudt verkondigen de deugden van Hem, Die u uit de duisternis geroepen heeft tot Zijn wonderbaar licht;
Er komen mensen binnen die zeggen: ‘Die mensen zijn gek.” Dat zijn ze beslist; de wijsheid van God is dwaasheid voor de mensen, en de wijsheid van mensen is dwaasheid voor God. Ze zijn tegengesteld aan elkaar.
Maar een echte met de Geest gevulde gemeente is vol met de kracht van God, waar men tezamen zit in hemelse plaatsen, geestelijke offeranden aanbiedt, de lofzangen van God; waar de Heilige Geest onder hen beweegt, zonden onderscheidt, de dingen die er verkeerd zijn onder hen eruit roept, dit rechttrekt en het vlak en glad maakt. Hoe komt dat? Omdat in de tegenwoordigheid van God altijd dit bloedige offer ligt.
U werd niet gered door het bloed; u wordt bewaard door het bloed. Maar u werd gered door genade, door geloof, door het te geloven. God klopte op uw hart omdat Hij u voorbestemde. U keek omhoog en geloofde het, aanvaardde het. Nu maakt het bloed een verzoening voor onze zonden.
God veroordeelt een zondaar niet voor zondigen. Hij is een zondaar om mee te beginnen. Hij veroordeelt een Christen voor zondigen. En omdat Hij hem heeft veroordeeld, heeft Christus onze veroordeling op Zich genomen. Daarom is er geen veroordeling voor hen die in Christus Jezus zijn, die niet wandelen naar het vlees maar naar de Geest. En als u ook maar iets verkeerd doet, is dat niet met opzet. U zondigt niet opzettelijk. Iemand die opzettelijk zondigt, uitgaat en opzettelijk zondigt, is nog nooit in dat lichaam binnen gekomen. Maar wie daar eenmaal binnen is, die is dood en zijn leven is verborgen in God door Christus, verzegeld door de Heilige Geest, en de duivel kan hem zelfs niet vinden; zover is hij daar binnen. Hij zou daaruit vandaan moeten komen voordat de duivel erin kan komen, want u bent dood.
Vertel een dode man dat hij een huichelaar is en kijk wat er gebeurt. Schop hem in zijn zij en zeg: “Jij, oude huichelaar, jij!” Hij zal geen woord zeggen. En dat is waar; hij ligt daar alleen maar. En iemand die dood is in Christus, u kunt hem een huichelaar noemen, hem van alles noemen wat u maar wilt, hij zal er nimmer over oprijzen. Als er al iets was, dan zou hij weg glippen om ergens voor u te bidden. Dat is juist.
Maar, o, sommigen van hen zijn zeer levendig. Dit is hoe ik erover denk: er wordt van ons verwacht dat we dode mensen begraven. Wie dood zijn in Christus, begraven wij in water. Soms begraven we teveel mensen die levend zijn; teveel boosheid en strijd, daar zijn er teveel van in de gemeente. Maar dat kunnen we niet scheiden; maar God wel. Hij kent Zijn volk. Hij kent Zijn schapen. Hij kent iedere stem. Hij kent Zijn kinderen. Hij weet wie Hij eruit kan roepen; Hij weet wie Hij heeft verordineerd. Hij weet aan wie Hij deze dingen heeft gegeven, waardoor Hij Zichzelf bekend maakt. God kan vertrouwen stellen in Zijn kinderen in wat zij moeten doen, wetend dat zij dit exact zullen uitvoeren.
Aanhaling genomen uit de prediking: