21 februari
Dag 52
En de schare zat rondom Hem; en zij zeiden tot Hem: Zie, Uw moeder en Uw broeders daar buiten zoeken U. En Hij antwoordde hun, zeggende: Wie is Mijn moeder, of Mijn broeders? En rondom overzien hebbende, die om Hem zaten, zeide Hij: Ziet, Mijn moeder en Mijn broeders. Want zo wie de wil van God doet, die is Mijn broeder, en Mijn zuster, en moeder.
Nu tot u, mijn dierbare Katholieke vrienden die zeggen dat Maria de moeder van God was. Maria was zelfs niet de moeder van Jezus, laat staan de moeder van God. Hoe kan ze dat zijn? Dat is waar. Niet één keer betitelde Hij haar als moeder; in het geheel niet.
Ze kwamen eens naar Hem toe en zeiden: “Uw moeder en broeders staan buiten te wachten.” Hij keek over Zijn gehoor en zei: “Wie is Mijn moeder? Wie zijn Mijn broeders?” Keek naar Zijn discipelen en zei: “Degenen die de wil doen van Mijn Vader, die zijn hetzelfde als Mijn moeder.”
Toen Hij stervend was op het kruis sprak Hij over ditzelfde ding. Hij zei hier tegen deze man hier, Johannes: “Zoon, zie uw moeder.” Niet: “Moeder, zie uw zoon.” “Vrouw, zie uw zoon.” Kijk, zij was niet de moeder van God.
Ze was slechts een geleende schoot die God gebruikte; niets meer dan enige andere vrouw waar God aandacht aan besteedt om te gebruiken. Hij zou de schoot van uw hart kunnen gebruiken om Zijn Zoon aan te verklaren, als u het Hem slechts laat doen. Ziet u? Niet de moeder van God. Om een zaad van Maria te zijn had er een sensatie moeten zijn. Hij was zelfs geen zaad van Maria.
Kijk wat het was, de hele zaak was God de Schepper. Zoals de eerste Adam daar destijds werd geschapen zonder vader en moeder, zo was het precies hetzelfde bij de tweede Adam. En iets minder dan dat zou Hem niet gelijk hebben doen zijn aan Hem. Dat is juist. Dezelfde God schiep een lichaam waar Hijzelf in woonde.
Nu, we ontdekken, kijk nu, kijk, als Maria de moeder van God was, hoe ze zich daar versprak. Ze zei: “Uw vader en ik hebben U met tranen gezocht,” daarmee de maagdelijke geboorte ontkennend: “Uw vader Jozef en ik hebben U gezocht.”
Let op dat twaalfjarige Kind, wat Hij zegt: “Weet u niet dat Ik bezig moet zijn met de dingen van Mijn Vader,” terwijl Hij zat te debatteren met die denominaties daarginds. Nu, als Hij met Jozef zijn zaken bezig was geweest, dan zou Hij in de timmerwinkel bezig zijn geweest. Jozef was Zijn vader niet. God was Zijn Vader. Dat is waar. “Weet u niet dat Ik bezig moet zijn met de dingen van Mijn Vader?” Daar was Hij, op twaalfjarige leeftijd bij deze geleerde priesters, geen dag op school geweest, maar toch stonden zij versteld over Zijn wijsheid.
Hij was het Woord. Toen Hij werd geboren, was Hij het Woord. Hij is nog steeds het Woord. Let op, het Woord zal geen vervalsing aannemen. Ze zei: ”Uw vader en ik hebben U met tranen gezocht.”
Hij zei: “Weet u niet dat Ik bezig moet zijn in de dingen van Mijn Vader?”
Hij bestrafte Zijn eigen moeder. Waarom? Hij was het Woord. Misschien was er een vraag in iemands gedachten hoe Maria hier, terwijl er eens werd gezegd dat de “Heilige Geest” haar zou overschaduwen en een Zoon voortbrengen, hoe ze hier Jozef de vader kon noemen. Het Woord is onfeilbaar. Het kan niet falen.
Aanhaling genomen uit de prediking: