Hoofdmenu  
Home English (United States)

Een blik in de geschiedenis

Begin en val van de kerk, het Pausdom

Het bovennatuurlijke in het verleden

William Branham was niet de eerste en ook niet de enige, die Goddelijke genezing predikte en demonstreerde. De Bijbelse handelingen der apostelen zijn vol van zulke feiten.

Petrus en Johannes werden op zekere dag, op weg naar de tempel door een man aangesproken, die vanaf zijn geboorte verlamd was. De man lag op de grond en vroeg om een aalmoes. Petrus sprak tot hem: "Zilver en goud heb ik niet, maar wat ik heb, dat geef ik u: in de Naam van Jezus Christus van Nazareth: Sta op en wandel!" Hij greep hem bij de hand en richtte hem op. Terstond werden zijn enkels vast. Hij sprong op en kon lopen. (Zie Handelingen der Apostelen, hoofdstuk 3).

Saulus ging moordend achter de eerste Christenen aan, totdat hij op zekere dag door een bovennatuurlijk Licht ter aarde geworpen werd. Daarna kon hij drie volle dagen niets meer zien. Toen de Jood Saulus destijds het Licht zag, vroeg hij: "Wie bent U, Here?" Als een geleerde farizeeër wist hij, dat God Licht is; daarom noemde hij die verschijning 'Here'. Een stem uit het Licht antwoordde: "Ik ben Jezus, Die gij vervolgt."

Die ervaring bewerkte niet slechts, dat Saulus een nieuwe naam kreeg - als Paulus werd hij tot een machtig getuige van de opstandingskracht van Jezus Christus.

In het 14e hoofdstuk van de Handelingen der Apostelen lezen wij de volgende geschiedenis: In Lystra zat een man met gebrekkige voeten, lam vanaf zijn geboorte, die nooit had kunnen lopen. Deze hoorde Paulus spreken en toen deze hem aankeek en zag, dat hij geloof had om geholpen te kunnen worden, sprak hij met luide stem: "Sta recht op uw voeten!" De man stond op en liep heen en weer.

De donkere tijdperken

Door de tekenen en wonderen van de eerste Christenen werd het Christendom zo sterk, dat keizer Constantijn het Christendom om politieke redenen tot staatsgodsdienst maakte. De verbinding van staat en kerk bracht het Christendom in een donker tijdperk. Invloedrijke lieden, politieke leiders en wereldlijke heersers verdrongen het geestelijk leiderschap van de levende gemeente. Het duurde niet lang of ze hadden genoeg geld om mooie kerken te bouwen. Petrus en Johannes hadden geen zilver en geen goud, maar de kracht van God was met hen. Nu had de kerk zilver en goud, maar de kracht van God verdween steeds meer uit hun midden, omdat zij de Naam van Jezus Christus vervingen door titels en waardigheidsbekleders. Zij hadden het Woord van de Here vergeten: "Noemt niemand op aarde uw vader, want Eén is uw Vader, de Hemelse. Ook zult gij u geen leraars laten noemen, want Eén is uw Leraar, Christus." (Mattheüs 23:9).

De Roomskatholieke kerk verhief door het huwelijk van kerk en staat een man en maakte hem tot God. Paus Innocentius III maakte er aanspraak op, plaatsvervanger van Christus te zijn. Hij wilde over kerk en staat heersen en stelde de Inquisitie in. In zijn tijd werd meer bloed vergoten dan in alle andere tijden van het Christendom, uitgezonderd de tijd van de Reformatie.

Thomas van Aquino en Alverus Pelagius schreven: "De Paus is voor hen, die hem met geestelijke ogen bezien, niet meer mens, maar God. Aan zijn gezag zijn geen grenzen gesteld. Hij kan als juist verklaren wat hij wil, en hij kan iedereen het recht ontnemen, als hij het voor goed houdt. Wie deze universele kracht betwijfelt, wordt van de zaligheid uitgesloten. De grote vijanden van de kerk zijn zij die niet het juk van de ware gehoorzaamheid dragen."

Indertijd waren er twee pausen. De één regeerde in Avignon, de andere in Rome. Zij bestreden en vervloekten elkaar. Deze pausen hadden zich niet alleen wegens hun onzedelijkheid schuldig gemaakt en een menigte kinderen verwekt, maar zij verkochten ook de priesterlijke ambten aan diegenen die er het meeste voor betaalden.

Ten tijde van Paus Leo X trad in Duitsland Johann Tetzel op en verkocht aan de verleide Christenen aflaatbrieven voor hun zonden. Maarten Luther trad daar tegen op en schreef de beroemde 95 stellingen, die hij op 31 oktober 1517 aan de Slotkapel te Wittenberg bevestigde.

Maarten Luther was een voortreffelijk geleerde. Hij had Rechten gestudeerd. Door de dood van een vriend en een lange ziekte begon hij de waarheid te zoeken. In 1505 ging hij in het Augustijnerklooster in Erfurt. Daar studeerde hij Filosofie en de Bijbel. Later werd hij tot priester benoemd.

Om een zichzelf opgelegde gelofte te vervullen, maakte hij een pelgrimsreis naar Rome. Daar herkende hij de krachteloosheid van de werken, die de kerk op haar gelovigen legde. Op weg naar huis overstroomde hem een Evangelische waarheid van de Bijbel: "De rechtvaardige zal door geloof leven."

Kort daarna werd hij tot Doctor in de Theologie benoemd. Zijn kennis van de Bijbel en zijn liefde tot de Waarheid brachten hem spoedig in conflict met zijn kerk.

Paus Sagarius III had een beminde en vulde het pauselijke koor met hoeren en buitenechtelijke zonen. Anastasius III werd door Marozia, de beminde van Sagarius, doodgemarteld. Johannes XI was de buitenechtelijke zoon van Marozia. Johannes XII was de kleinzoon van Marozia. Hij verkrachtte weduwen en getrouwde vrouwen. Op overspel betrapt, werd hij door een woedende echtgenoot vermoord. Dit geschiedde ten tijde van de pauselijke scheuring.

Toen dan ook Tetzel optrad, was een openbare verklaring onvermijdelijk.

Luther vertaalde de Bijbel in het Duits. Dankzij de ontdekking van de boekdrukkunst was de verbreiding van de Bijbelse boodschap niet meer tegen te houden. De tijd van het herstel van de verloren waarheden was aangebroken. Maarten Luther had een deel van de waarheid herkend en vurig gepredikt. Bij de poging om de Joden te bekeren, liet hij zich helaas meeslepen tot daden en uitingen, die in latere dagen voor het volk van Israël een noodlottige uitwerking zouden hebben.

Luther was niet de enige, die tegen de misstanden in de Roomskatholieke kerk protesteerde. Huss, Zwingli, Calvijn, Savonarola en ontelbare anderen traden er tegen op. Velen betaalden hun opkomen voor de waarheid met hun leven. Op grond van de geschiedenis werden ongeveer 68 miljoen ware Christenen - Hugenoten, Waldenzen en anderen - voor ketters en heksen uitgemaakt en omgebracht.

De 'Mayflower'

De ontwikkeling van de Amerikaanse Geloofsbewegingen.

Toen in december 1620 het overladen schip Mayflower eindelijk in Amerika voor anker ging, was dat een dag, die voor de kolonisten en voor de toekomst van Amerika van verstrekkende betekenis was. Het schip had op 16 september Engeland verlaten. De passagiers en de bemanning waren Engelse Protestanten, die door de Anglicaanse bisschoppen wegens het geloof vervolgd waren. Niet weinigen hadden hun betrekking en hun vermogen verloren. Toen de Mayflower na een stormachtige overtocht ten zuiden van het tegenwoordige Boston landde, verzamelden zich mannen, vrouwen en kinderen voor een dankdienst.

Nog vóór de landing hadden de landverhuizers de richtlijnen van hun gemeentebestuur vastgelegd. Het 'MAYFLOWER COMPACT' was het begin van de Amerikaanse democratie.

Men noemde die Christelijke emigranten 'Puriteinen'. Het woord komt van het Engelse woord 'purity', dat 'reinheid' betekent. De hoogste autoriteit, die zij accepteerden, was de plaatselijke, zelfgekozen gemeenteleiding.

Spoedig kwam men onder de gelovige emigranten tot leerstellige discussies. De groepen verdeelden zich telkens opnieuw. Dit veroorzaakte de verscheidenheid van de Amerikaanse geloofsgemeenschappen, zoals wij ze vandaag aantreffen, want in Amerika is geen landskerk. De Baptisten, de Methodisten en de Pinkstergemeenten zijn de grootste kerken in Amerika.

Het land van de hoop

Steeds maar weer was Amerika voor veel landverhuizers een land van de hoop en het nieuwe begin. Noord-Amerika was niet alleen door de Puriteinen gekoloniseerd, in het Zuidelijke deel begonnen ondernemers, avonturiers en uitbuiters met gebruikmaking van arbeidskrachten en negerslaven een leenstelsel op te bouwen. De Puriteinen in het Noorden verachtten de slavernij. Uit dit spanningsveld kwam het toen later tot de Amerikaanse burgeroorlog.

Voor de onderdrukte negerslaven was Amerika geen land der hope. Voor hen was het niet het Beloofde Land. Ze verlangden naar bevrijding en naar een land waarin geen tranen meer zullen zijn. De geplaagde slaven vonden troost in het gebed en in de Bijbel. Al konden ze niet allen lezen - altijd was er wel één die in staat was hun de geschiedenissen uit de Bijbel voor te lezen. In hun eenvoud geloofden zij wat zij hoorden. Vandaag nog kan men in de woorden van de 'Negro Spirituals' hun levend geloof herkennen.

Zij lazen ook de Handelingen der Apostelen. Zoals het geschreven stond, geloofden zij het ook. Zij hoorden over de gaven des Geestes en de kracht van de eerste Christenen. Zij baden om deze gaven - en God antwoordde!

Spreken in tongen en andere gaven

Het begon in het jaar 1906 in Azusa Street in Los Angeles. Ongewone dingen begonnen te gebeuren. Op bovennatuurlijke wijze gewerkt, begon een halfblinde neger in een volledig onbekende taal te spreken. Een ander kreeg de gave om te verstaan wat door de nieuwe taal tot hen gezegd werd. God begon op bovennatuurlijke wijze met deze mensen te spreken.

Paulus spreekt in het 13e en 14e hoofdstuk van de Eerste brief aan de Corinthiërs over deze gaven. Onder andere zegt hij: "Ik wil wel, dat gij allen in vreemde talen spreekt, maar meer, dat gij profeteert. Want die profeteert is meerder dan die vreemde talen spreekt, tenzij dan dat hij het uitlegge, opdat de Gemeente stichting moge ontvangen."

De Pinksteropwekking

De Pinksteropwekking was de grootste godsdienstige beweging in deze eeuw. Zij kan met de Reformatie van Luther, Zwingli en Calvijn vergeleken worden. Met dit verschil, dat in Amerika kerk en staat gescheiden bleven. Er ontstonden niet alleen Pinkstergemeenten in Amerika, de beweging verbreidde zich over de gehele aarde. De naam 'Pinksterbeweging' verwijst naar het uitdelen van Geestesgaven, zoals het in Jeruzalem op de Pinksterdag in de opperzaal geschiedde. Een nieuwe hoop had zich van die Christenen meester gemaakt, een hoop, die met de beloofde wederkomst van Jezus Christus ten nauwste verband hield.

Ook deze oorspronkelijke, met bovennatuurlijke tekenen geboren beweging, onderging hetzelfde lot als de eerste Christengemeente. Zij werd georganiseerd en gedogmatiseerd. Er werd een leer opgesteld: Wie niet in een onbekende taal kan spreken, heeft de Heilige Geest niet ontvangen. De grondslag voor deze leer meende men in Handelingen der Apostelen, hoofdstuk 10, vers 44-46 en hoofdstuk 19 vers 6 te vinden. Krampachtig probeerden nu de mensen zelf iets tevoorschijn te brengen. Reeds na een paar jaren was er veel dat mensengemaakt was binnen geslopen, zodat de beweging ten dele terecht bekritiseerd werd.

Zoals de Protestantse beweging, verdeelde ook deze beweging zich in talloze groepen met de meest uiteenlopende leringen en dogma's.

Geloofsgenezing en Genezingspredikers

Genezing van ziekten en lichamelijke gebreken was sedert eeuwen voor de kerken geen thema, evenmin als andere bovennatuurlijke gaven. Weer was Amerika het land, waar zich ook deze boodschap als een vuur kon uitbreiden.

De man die als eerste in Amerika in het openbaar genezingssamenkomsten hield, was de Schot Alexander Dowie. Hij was een markante en eigenzinnige persoonlijkheid. Dowie werd in 1847 in Schotland geboren. Hij emigreerde naar Australië, waar hij reeds in zijn jonge jaren voor het beroep van prediker koos. Nadat hij in verschillende parochies gewerkt had, stichtte hij een eigen onafhankelijke samenkomst.

In 1893 kwam Alexander Dowie naar Chicago. In het begin hield hij in zijn huis kleine samenkomsten. Door zijn gebed werden zodanige zware, ongeneeslijke ziekten genezen, dat hij spoedig zeer bekend werd. Een geloofwaardig getuige van die activiteit werd John Graham Lake, financier, koopman en verzekeringsmakelaar, een man die later al zijn rijkdom opgaf en prediker werd. Zijn loopbaan vindt men in het volgende hoofdstuk.

Alexander Dowie vestigde in 1896 in Chicago de 'Christelijke Katholieke Kerk'. Hij verwekte groot opzien met het aankopen van een groot stuk land in de nabijheid van Chicago. Hij verkondigde, dat daar de stad Zion gebouwd werd, een stad voor Bijbelgelovige mensen. Het fantastische project gelukte inderdaad, want twee jaar later telde de stad Zion al 10.000 inwoners! Dowie haalde zich door zijn eigenzinnige houding veel vijanden op zijn hals, maar het kan niet ontkend worden, dat door zijn werken mensen geholpen werden, bij wie alle medische kunst gefaald had. Hij inspireerde honderden predikers, want hij had een Bijbelse waarheid op de kandelaar geplaatst, die in de loop van de tijd verloren was gegaan.

Dr. John G. Lake

John Graham Lake werd op 18 maart 1870 in Ontario geboren. Reeds als jongeman maakte hij carrière in de journalistiek. In Harvey, Illinois, richtte hij een eigen krant op, de 'Harvey Citicien'. Later trok hij naar Sault Sainte Marie, Michigan. Daar opende hij een bureau voor onroerende goederen en hielp bij de oprichting van de krant 'Soo Times'. In 1904 trok hij naar Chicago en kocht voor zich een plaats in de Kamer van Koophandel. Hij regelde de zaken van de grote financier Jimm Hill en werd een persoonlijke vriend van de bekende spoorwegbouwer.

Toen hij zijn kantoor opende, maakte hij al op de eerste dag een winst van 2500 dollar. Na negen maanden had hij al 100.000 dollar op de bank, een grondbezit ter waarde van 90.000 dollar en een volledig betaalde verzekeringspolis van 30.000 dollar. Als voorzitter van de Kamer van Koophandel kreeg hij van de financier Rian de opdracht om een trust te vormen van de drie grootste Amerikaanse verzekeringsmaatschappijen.

Gedurende die tijd ontmoette hij God, en zijn leven begon zich drastisch te veranderen. Eerst werkte hij overdag in zijn kantoor, 's avonds predikte hij en 's nachts bad hij voor zieken. Een persoonlijke beschrijving van John Lake geeft ons een blik in de achtergrond van zijn ongewone omkeer.

Niemand kon mijn omkeer en mijn openbaring over Jezus als Geneesheer in deze tijd begrijpen. Voordat ik onze Here als Heelmeester leerde kennen, begroeven wij acht leden van ons gezin. Ik was één van de zestien kinderen. Mijn ouders waren krachtige mensen. Mijn moeder stierf op de leeftijd van zesenzeventig jaar.

Een eigenaardige opeenstapeling van ziekte en dood vond plaats in ons gezin. Eén lid van ons gezin werd reeds invalide op de leeftijd van tweeëndertig jaar. Nooit was ons thuis vrij van de schaduw des doods of van ziekte. De dagen van mijn jeugd komen mij voor als een nachtmerrie; een nachtmerrie van ziekten, dokters, verpleegsters, ziekenhuizen, begrafenissen en grafstenen. Een moeder met een gebroken hart, een verbitterde vader en zieke zusters hadden hulp en liefde nodig. In die tijd begon Christus Zich als Genezer te tonen.

Mijn broer die tweeëntwintig jaar invalide was, lag op sterven. Mijn vader had voor zijn behandeling al een heel vermogen uitgegeven. Hij leed aan zware nierbloedingen. Terzelfdertijd lag mijn zuster op sterven. Zij was vierendertig jaar oud en had vijf kankergezwellen in haar linkerborst. Dr. Karsten, een bekende Duitse chirurg, had haar geopereerd en na de operatie opgegeven. Zij lag in de sterfkamer.

Een andere zuster lag eveneens tengevolge van zware bloedingen op sterven. Ik was getrouwd en woonde in mijn eigen huis. Nauwelijks getrouwd, werd ook mijn gezin door een eigenaardige opeenhoping van ziekten bezocht. Mijn vrouw werd invalide tengevolge van een hartkwaal en tuberculose. Zij moest met sterke, gevaarlijke medicijnen behandeld worden.

Midden in deze diepe duisternis, toen hulpeloze dokters aan de ziekbedden stonden, toen een duistere wolk des doods boven onze huizen hing, brak plotseling het licht van God in onze ziel door. Het gebeurde door de boodschap van Alexander Dowie, die het waagde de volle waarheid te verkondigen. Wij brachten onze stervende broer naar zijn huis in Chicago. Onder handoplegging werd voor hem gebeden en hij werd onmiddellijk genezen. Hij stond op van zijn sterfbed en marcheerde vier mijl. Als een gezonde man keerde hij naar huis terug en werd deelgenoot in de zaak van onze vader.

Een machtige blijdschap had zich van ons meester gemaakt. Wij zagen een wezenlijke manifestatie van Goddelijke genezing met onze eigen ogen. Onmiddellijk brachten wij onze stervende zuster met haar kankergezwellen naar het huis van Dowie. Wij brachten haar in een samenkomst. Toen zij daar lag en de prediking hoorde, dacht zij: "Vermoedelijk werden de anderen genezen, omdat zij goede Christenen waren. Voor mij is er geen genezing, want ik was geen goede Christin." Toen zij echter naar de prediking luisterde, begon de hoop in haar te groeien. Toen voor haar gebeden werd, verdwenen de pijnen ogenblikkelijk. De gezwellen gingen langzamerhand weg. Na enige dagen was het grootste kankergezwel zwart geworden, het lichaam stootte het af. De kleinere gezwellen verdwenen vanzelf. De geopereerde borst begon aan te groeien, totdat zij weer volledig normaal werd!

Woorden kunnen niet beschrijven hoe wij ons verheugden. Een nieuw geloof was in ons geboren. Als God onze stervende broer en onze zieke zuster genezen kon - als God de kanker en de borst van onze zieke zuster genezen kon, dan moest alles mogelijk zijn. God is in staat om alles te genezen.

Een nieuw licht had onze ziel aangegrepen. Onze kerk had ons steeds maar weer geleerd, dat de dagen van de wonderen voorbij waren. Omdat wij deze leer geloofden, moesten negen leden van ons gezin voortijdig sterven. Deze leer berooft de mensen van een hun toebehorend erfdeel van het bloed van Jezus.

Mijn vrouw was het vierde lid in onze familie, die Gods genezingskracht ervaren zou. Zij werd steeds zieker. Onze prediker stond aan haar sterfbed. Met tranen in zijn ogen zei hij: "Kom, we gaan een beetje de open lucht in." Toen zei hij tegen mij: "U moet u onder de wil van God buigen, broeder. Als het Zijn wil is, dat uw vrouw sterft, dan moet u het aanvaarden."

Door gevoelens overstelpt ging ik naar huis. Ik nam mijn Bijbel uit mijn jaszak en wierp deze op de tafel. Als God ooit voor een mens de Bijbel op de juiste plaats opende - toen deed Hij het voor mij. Het weggeworpen boek viel open bij het 10e hoofdstuk van de Handelingen der Apostelen. Mijn oog viel op één vers en ik las: "Jezus van Nazareth, hoe God Hem met de Heilige Geest en kracht gezalfd heeft, welke rondging goed doende en genezende allen die door de duivel overweldigd waren, want God was met Hem."

Deze woorden troffen mij als een bliksemstraal bij heldere hemel: "door de duivel overweldigd." Dan was God niet de veroorzaker van de ziekte. De mensen, die Jezus genas, waren niet door God ziek geworden! Opgewonden opende ik nogmaals mijn Bijbel en las de woorden van Jezus uit Lukas 13:16: "Deze echter, die een dochter van Abraham is, die de Satan reeds achttien jaar gebonden heeft, moest die niet losgemaakt worden op de Sabbatdag?" Weer toont Jezus hier dat de ziekte van de duivel komt. Deze woorden verlichtten mijn verstand voor het Woord van de Bijbel. Ik zag in gedachten de bediening van Jezus vóór mij. Als nooit tevoren begreep ik waarom Hij de zieken genas. Hij was gekomen om de wil van de Vader te doen. De wil van de Vader bestaat daarin, de werken van de duivel te vernietigen (Hebreeën 2:14).

Ik sprak in mijn hart: "Dat is ook een vernietigingswerk van de duivel, als hij het leven van mijn vrouw vernietigt. In de Naam van Jezus Christus moet dit vernietigingswerk een einde hebben, want Christus stierf voor ons en hij heeft onze ziekten en smarten gedragen."

Wij besloten om 9.30 uur gezamenlijk te bidden. Ik telefoneerde en telegrafeerde naar mijn kennissen en vroeg hun, gemeenschappelijk in dat uur met ons te bidden. Ik knielde bij haar sterfbed en riep de levende God aan. De kracht van God kwam naar beneden en doorstroomde haar. Haar verlamming verdween ogenblikkelijk en haar hart begon weer normaal te kloppen. Terwijl ik bad, zei ze plotseling met een duidelijke stem: "God zij geprezen! Ik ben genezen!" Terwijl zij sprak, sloeg zij de dekens terug en stond op. Wat een dag! Nooit zal ik vergeten hoe de vreugde van God zich toen van ons meester maakte.

Andere mensen kwamen naar ons huis. Ze zeiden: "Als de kracht van God jullie genezen kon, zal Hij ook ons genezen." Wij werden in deze bediening geduwd. Er ging geen dag voorbij zonder dat God onze gebeden beantwoordde. Duizenden werden genezen.

De genezing van zijn vrouw en diepere ervaringen met God bewerkten dat John G. Lake meer en meer het verlangen kreeg om een grotere mensenkring met de boodschap van de Goddelijke genezing te bereiken. Hij ging bij het concern, waarvoor hij toen werkte, drie maanden met verlof. Bij het afscheid zei de president tegen hem: "Lake, u hebt hard gewerkt. U hebt wat ontspanning nodig. Neem voor u drie maanden verlof en predik, als u wilt. Maar wanneer de drie maanden voorbij zijn, dan zal een salaris van 50.000 dollar u zeker aangenaam zijn. U zult dan beslist niet veel lust meer hebben, dit geld voor uw godsdienstige dromen op te offeren."

Lake bedankte de president, verliet het kantoor om nooit meer terug te keren. Gedurende de drie maanden predikte hij elke dag voor grote samenkomsten. Hij zag hoe duizenden genezen en van hun zonden bevrijd werden. Aan het einde van de drie maanden besloot hij alles op te geven, om alleen nog maar voor de verkondiging van het Evangelie te leven.

John Lake gaf het grootste deel van zijn vermogen weg en trok naar Afrika. Honderden gemeenten getuigen vandaag nog van zijn werken in Afrika.

Dr. Charles Price

Charles Price kwam uit Engeland en had zijn Doctorstitel van de Universiteit van Oxford. Dr. Price was geen theoloog, hij was jurist. Als jongeman trok hij naar Canada en besloot het beroep van prediker te kiezen. Zijn levensgeschiedenis laat de geweldige kracht van de Pinksterbeweging zien, die in 1906 in Los Angeles haar begin had. Het volgende bericht komt uit zijn eigen pen.

Na de ordinering door Bisschop Smith, werd ik in steeds hogere ambten geplaatst. Ik bouwde twee pastorieën, verhoogde alle ondersteuningsgelden en was trots op de resultaten van mijn gemeentewerk.

In die tijd vernamen wij over de uitstorting van de Heilige Geest in Los Angeles. Eén van onze medewerksters, die een groot verlangen naar God had, was naar Los Angeles gereisd en had de zogenaamde 'geestesdoop' ervaren. Nog voordat zij teruggekeerd was, kwam een vurige evangelist uit Californië in onze stad en huurde een grote zaal in de nabijheid van onze kerk. Hij bezocht mij en deelde mee hoe de Kracht uit oude tijden gevallen was. Hij vertelde ook van wonderen van genezing.

Toen bezochten mij twee van onze zendingsmedearbeiders en verkondigden stralend, dat zij een verandering beleefd hadden. Men kon het aan hen zien, want hun gezichten straalden en hun ogen schitterden. Zij nodigden mij uit voor een gebedssamenkomst op de volgende dag.

Toen ik de volgende dag op weg was naar de bidstond, ontmoette ik een bekende herder, die mij uitnodigde met hem naar huis te gaan. Ik wees het af, omdat ik de afgesproken samenkomst wilde bezoeken. Hij wilde weten wat dat voor een bidstond was, midden op de dag. Ik vertelde hem vol geestdrift de dingen die ik gehoord had. Tot mijn verrassing greep hij mijn arm en riep uit: "Price, ik kan U daar niet heen laten gaan! Zij ruïneren uw toekomst en uw hele leven! Als u deze stap doet, zult u er levenslang spijt van hebben!" Ik luisterde naar hem en gaf toe. Hij verzocht mij hem de gelegenheid te geven mij aan te kunnen tonen, waarin deze mensen grondig dwaalden.

De hele namiddag zat ik bij hem in het kantoor. Met een koffer vol boeken ging ik naar huis. Ik ging niet naar die bidstond. Er lagen twee wegen voor mij, maar ik koos de verkeerde weg. Dwaas genoeg ging ik niet de weg van het kruis, maar betrad het pad, dat mij in het labyrint van het Modernisme leidde. De strijd die in mijn borst woedde, was het oeroude conflict tussen het verstand en het geloof. Helaas overwon toen het verstand.

Spoedig kwam ik tot dat punt, waarop ik elk godsdienstig gevoel vanuit het standpunt van de psychologie verklaren kon. Ik deed geen oproep tot bekering meer, ik leidde geen enkel mens tot Jezus, predikte nooit over de wonderbare ervaring van de wedergeboorte. Ik predikte alleen maar terwille van het prediken en probeerde mensen 'ten goede' te beïnvloeden. Ik predikte wat ik geloofde, ik geloofde wat ik predikte, maar ik was geestelijk blind en leidde daardoor veel mensen de afgrond in.

Op de golven van het succes.

De jaren verliepen snel. De ene predikantsplaats volgde op de andere. Ik werd lid van de Columbia-Rivier-Unie van Methodisten. Langzaam maar zeker beklom ik de treden van de ladder, die mijn ambtsbroeders 'succes' noemden. In de hele omtrek werd ik als spreker in de kerken begeerd. Ik begon de maatschappelijke, zedelijke kant van het leven van Jezus te belichten. Het doet mij leed in mijn hart, als ik aan die tijd terugdenk. Ik werd een algemeen geliefde prediker. Men maakte mij tot een 'vierminuten-man'. Dat was ten tijde van de Wereldoorlog. Mijn werk bezorgde mij een brief van Woodrow Wilson, de toenmalige president van de Verenigde Staten. Ik werd tot lid van het 'Comité tot Onderwijzing van het Grote Publiek' in de Verenigde Staten benoemd. Ik trad tot de Lions-Club toe en behoorde bovendien tot vijf verschillende broederschappen.

De grote Omkeer.

Het begon daarmee, dat op een mooie zomerse dag een lieve broeder over het grasveld van de pastorie naar mij toe kwam lopen. Zijn ogen dansten gewoon en zijn gezicht weerspiegelde de blijdschap van de Hemel. Met een stevige druk omvatte hij mijn hand en riep uit: "Broeder Price, halleluja! Halleluja! Prijs de Here!"

Ik staarde hem verwonderd aan. Een dergelijke wijze van uitdrukken waren wij in onze gemeente niet gewend. Wij waren, zoals de meeste kerken, eerder koel en stijf. Ik lachte hem uit en zei: "Waar ben jij wel geweest?" Hij hield nog altijd mijn hand vast en gaf ten antwoord: "Halleluja! Ik was in San José. Ik ben gered - gered door het Bloed van Jezus. O, ik ben zo gelukkig, ik zou wel kunnen vliegen van blijdschap."

Ik amuseerde mij over hem. Hoe meer ik met hem spotte, hoe hartstochtelijker zijn getuigenis werd. Toen stelde ik vast, dat nog meer leden van mijn gemeente in deze samenkomst geweest waren en nu God luid prezen. Langzaam kroop bittere tegenstand in mij omhoog. Men vertelde mij over een grote evangelisatie, waarin duizenden gered en genezen werden. Als antwoord gaf ik een verklaring over 'Massapsychologie' en 'Geestelijke en lichamelijke reacties' uit. Desniettegenstaande gaf ik een poosje later toestemming om zulk een samenkomst te bezoeken. Nadat ik een advertentie afgegeven had, dat ik de volgende zondag over het thema 'De Genezingszeepbel uit elkaar gespat' zou prediken, begaf ik mij op weg naar San José, gewapend met pen en papier. Ik was van plan de volgende zondag terug te keren en dan de hele zaak tot ontploffing te brengen.

Toen ik de stad naderde, overkwam mij een eigenaardig gevoel. Een reusachtig spandoek was over de straat gespannen, waarop met opvallende lichtreclame letters te lezen was: 'Aimee Semple McPherson; Patronaat William Keeny Towner.'

Ik vertrouwde mijn ogen niet. Dr. Towner en ik waren oude vrienden. Hij was vroeger herder van de Eerste Baptisten Kerk in Oakland. Hij was een indrukwekkende man, edel en goed, maar ik wist dat hij niet het type prediker was, die een ouderwetse opwekkingssamenkomst zou ondersteunen. Ik kon mij alleen maar voorstellen, dat hij er òf iets voor kreeg òf dat het een bepaalde tactiek van hem was.

Helemaal aan de rand van de stad stond een reusachtige tent, waarin ongeveer zesduizend mensen een plaats vonden. Toen ik na enkele ontmoetingen door de gang naar beneden ging, zag ik mijn oude vriend, Dr. Towner, op mij af komen. Ik wenkte met de hand en riep: "Bill, hé, Bill!" Hij liep snel op mij af en greep mijn hand. "Charlie Price", zei hij, "o, Halleluja! Ere zij Jezus! God zij geprezen!"

Mijn mond ging open van verbazing en ik stotterde: "W-wat, heb jij ze ook al?"

"Wat zou ik hebben?", informeerde hij.

"Nu, deze Halleluja's", verklaarde ik hem.

"Ja", hernam hij, "ik heb de Halleluja's en nog een hele hoop meer."

Ik wilde meer over de zaak vernemen, daarom greep ik hem bij de arm en trok hem door de menigte heen. Toen wij alleen waren, zei ik: "Nu, wees alstublieft eerlijk en vertel. Wat betaalt men jou voor deze zaak en waarom gaat het eigenlijk bij deze Halleluja-geschiedenis?"

Hij keek mij ernstig aan en antwoordde: "Charlie, dit hier is echt. Dit is waar Evangelie. Ik ben met de Heilige Geest gedoopt! Dat is wat jij nodig hebt."

Verwonderd keek ik hem aan. Toen vroeg ik: "Wil jij beweren dat jij, William Keeny Towner, één van de leidende Baptisten predikers in het Westen van Amerika inderdaad dit spul geslikt hebt?"

Zijn ogen fonkelden. "Charlie", zei hij, "Ik heb alles geslikt. Hengel, snoer, rol, haak, lokaas en peillood! Ik ben desondanks nog hongerig; ik zie uit naar meer." Met de uitroep: "God zij dank voor de Geestesdoop!" schudde hij mij de hand en beloofde zich later met mij te bemoeien. Toen ging hij weg.

Het was niet de prediking, die mij op die avond overtuigde, maar de oproep tot bekering. Het altaar was overvol van mensen. Een man knielde bij de stoel naast mij neer. Ik kende de man. Hij was automonteur, hij was een uitstekende arbeider, maar bekend om zijn vloeken en zijn godslasterlijke taal. Ik kon zijn gebeden met de beste wil niet horen. Midden in het smeken veranderde zich zijn gelaatsuitdrukking. Hij sprong op en riep: "Prijs God!" Hij stak zijn handen omhoog en begon God te prijzen. Toen opende hij zijn ogen. Ik was de eerste, die hij zag, en omdat ik prediker was, nam hij aan, dat ik mij over zijn redding verblijden zou. Zo luid als hij kon, schreeuwde hij: "Halleluja, ik ben gered. Is dat niet wonderbaar? Is dat niet heerlijk, meneer Price?"

Ik probeerde mijn verlegenheid over zijn geschreeuw te verbergen. Het was voor mij pijnlijk, dat hij zijn gevoelens zo ten toon spreidde. "Ja, broeder, blijf erbij, blijf erbij", zei ik en ging vlug de tent uit.

De volgende morgen hoorde ik een meesterlijke prediking, die mijn modernistische theologie als een zeef doorboorde. In mijn hotelkamer aangekomen, wierp ik mij op mijn knieën en riep tot God.

De Hemel boven mij was zwart en ik kreeg geen antwoord. Desondanks beloofde ik God met een oprecht hart, dat ik mij wilde veranderen.

Wat later besefte Dr. Towner, dat ik het ernstig meende. Hij bad met mij. Voor de eerste maal stak ik mijn handen omhoog en keek met gesloten ogen naar boven. Kort daarop bespeurde ik hoe iets als een elektrische stroom vanaf mijn vingertoppen naar beneden liep en toen het mijn armen bereikte, begonnen mijn handen te beven. Ik was verrast. Ik kon mijn handen niet meer stilhouden. Toen de kracht mijn hoofd bereikte, begon ook dat te beven. Plotseling kreeg ik een ware 'Heerlijkheidsschok'; ik geloofde naar boven te vliegen, bemerkte echter, dat het niet naar boven, maar naar beneden ging. Met mijn kostuum en alles erop en eraan, vond ik mij opeens weer op de grond terug. Ik begon God te prijzen.

Met gesloten ogen scheen ik naar boven te zien, in het donker. Plotseling verscheen uit deze duisternis een Licht, dat als een bliksemflits door de duisternis schoot. De Hemel werd opengescheurd en begon zich op te rollen, totdat ik door de ontstane opening een heerlijk Licht kon zien. Toen kwam een vuurbal naar beneden, direct op mij af. Vurige pijlen schoten eruit. Hij straalde zo helder, dat alle duisternis voorbijging. Toen de duisternis geweken was, bleef de vuurbal nog ongeveer vijf minuten op dezelfde plaats hangen. Gefascineerd keek ik naar de tongen van vuur, tot de bal uit elkaar sprong en direct op mij af kwam. Dr. Towner zei later, dat ik instinctief uit mijn liggende positie opgesprongen was om het vuur dat mij wilde treffen, te ontlopen. Ik kon helemaal niet zo snel denken hoe het nu gebeurde. Het vuur raakte mijn voorhoofd aan, ik voelde een beven door mijn lichaam gaan, toen verwijdde zich mijn borst. Ik begon God te prijzen. De Trooster was daar! Ik wilde "Halleluja" zeggen, maar mijn tong bracht geen woord uit. Hij bewoog zich in mijn mond, ik kon hem niet onder controle houden.

Na enige ogenblikken stootte ik enige vreemde klanken uit, toen nam de Heilige Geest alles in handen. Elk woord, dat ik nu uitsprak, was mij bekend, maar ik gebruikte de taal, die ik nooit geleerd had, toch was elk woord mij zo vertrouwd als het vanouds gewend Engels. Dr. Towner knielde naast mij en legde het gezegde uit. Men zei, dat ik dertig minuten lang in nieuwe tongen gesproken had, hoewel het mij als een korte tijd voorkwam.

Bediening van een evangelist.

Het schijnt bijna ongelooflijk, dat de Geest Gods mij uit een kleine stad in Californië wegnemen en in de loop van één enkel jaar in grote arena's kon brengen, waar ik avond aan avond voor tienduizenden mensen moest prediken - maar precies dat geschiedde. Wat voor een verklaring is er daarvoor dan die, dat de Geest des Heren op mij gevallen was. Ik was immers geen nieuweling in de geestelijke bediening. Als het iets met mijn natuurlijke bekwaamheden te maken had gehad, dan zou het zeker al vroeger gebeurd zijn. Inderdaad had ik nog nooit zo klein van mijzelf gedacht als nu. Alle eerzucht, alle trots, ja mijn hele ik, lagen op het offeraltaar. Het gebed van mijn hart luidde steeds: "O Here, kom met mij tot Uw doel!" In mijn innerlijk bespeurde ik hoe Gods Geest mij leidde om dit of dat te zeggen en te doen. Menigmaal stond ik zelf verbaasd en eerbiedig voor de resultaten van mijn eigen bediening. Alle eer komt onze Here toe!

Wat anderen zagen.

"Toen Dr. Price naar Albany kwam, had hij de ondersteuning van vijf gemeenten. Reeds in de eerste samenkomst kwamen menigten tot Christus. Enigen van ons, voorgangers, hadden evangelisaties met Moody, Torrey, Gipsey Smith, Wilbur Chapman, Bill Sunday en andere grote evangelisten meegemaakt, maar nooit tevoren hadden wij zoveel mensen onder een geweldige belijdenis van zonden zien wenen.

Reeds bij de eerste genezingsdienst was ik overtuigd, dat God door gebed zieken geneest. De tweede persoon, waarvoor gebeden werd, had een zeer grote struma. Dr. Price zalfde haar voorhoofd met olie, legde haar de hand op het hoofd en bad met eenvoudige woorden, dat de Here haar zoveel geloof zou schenken, dat zij haar genezing zou kunnen ontvangen. Zij is tot op de huidige dag gezond."

Charles Price bleef volkomen onafhankelijk. Over zichzelf zegt hij: "Ik ben een prediker van de Heilige Geest. Ik sluit geen enkel compromis met mijn boodschap. Ik predik de boodschap van Jezus Christus volledig; ook de Doop met de Heilige Geest en Goddelijke genezing in onze dagen."

Charles Price stierf in 1947. Onmiddellijk na zijn dood barstte een tijd van wonderen los, die al het voorafgaande overtrof.

Fred. F. Bosworth

Fred. F. Bosworth

Eén van de meest in het oog lopende genezingspredikers vóór de Tweede Wereldoorlog was F.F. Bosworth. Hij bracht zijn jeugd door in Zion, in die stad, die Alexander Dowie gesticht had. Hij was lid van de samenkomst van Dowie. In 1910 kwam F.F. Bosworth naar Dallas, Texas. Daar ontstond een sterke, onafhankelijke Pinkstergemeente. Gedurende tien jaren was hij voorganger van die groep. Na de Eerste Wereldoorlog trok hij als evangelist door de Verenigde Staten en door Canada. Er wordt meegedeeld, dat in 1924 in één enkele samenkomst zich twaalfduizend mensen bekeerden.

Bosworth was een pionier van de Radio-Evangelisatie. Door de radio-uitzendingen ontving hij meer dan 250.000 brieven. Duizenden schreven, dat ze door een wonder genezen werden.

F.F. Bosworth was een krachtig strijder. Als drieënzeventig-jarige prediker stelde hij zich beschikbaar voor een openbaar dispuut over Goddelijke genezing. Deze gebeurtenis vond plaats in 1950 en wordt in een later hoofdstuk van dit boek beschreven. Op zijn oude dag werd hij getuige van een beweging, die hij zich in zijn stoutste dromen niet had voorgesteld.

Een roep en een antwoord

De geschiedenis van de Bijbel laat zien, dat God in alle tijden antwoordde, als Zijn volk Hem aanriep. Altijd kwam er hulp, dikwijls in een vorm, waarin men het niet verwachten zou. De hulp kwam dikwijls laat, maar nooit te laat. Gods gedachten zijn niet onze gedachten. Wij leven in de tijd, maar God leeft bóven de tijd. Wij zien het tegenwoordige; God ziet het einde reeds vóór het begin.

Ook in de door ruzie verdeelde Pinkstergemeenten waren er mensen, die het ware begin van hun beweging kenden. Het herstel van de gaven, het begin in de Azusa Street van Los Angeles - dit was een deel van het herstel door Joël 2:25. God had een volledig herstel beloofd. De eerste gemeente in Jeruzalem had alle gaven in haar midden. De eerste gemeente was in Jeruzalem, niet in Rome. Het was de groep, op welke op de Pinksterdag de Heilige Geest viel. (Handelingen, het 2e hoofdstuk).

Onvergetelijk waren de woorden, die Petrus in Jeruzalem gesproken had: "Zilver en goud heb ik niet, maar wat ik heb, dat geef ik u: In de Naam van Jezus Christus van Nazareth: Sta op en wandel." God had een volledig herstel beloofd. De gelovigen wachtten daarop - en God antwoordde.

William Branham tussen vele andere evangelisten

Er begonnen wereldwijd dingen te geschieden, die bewezen, dat de Bijbelse verslagen van de Handelingen der Apostelen volledig klopten. De meeste mensen menen, dat die verslagen mythen of symbolen zijn. In onze generatie echter werden honderdduizenden getuige van dergelijke wonderen en tekenen.

Het Nieuwe Testament zou ondenkbaar zijn zonder de persoon van de apostel Paulus. Het laatste boek van de Bijbel zou ondenkbaar zijn zonder Johannes, die tijdens de verbanning, op het eiland Patmos, zijn Goddelijke gezichten opschreef. De opwekking die na de Tweede Wereldoorlog begon, zou ondenkbaar zijn zonder William Branham. Ontelbare predikers en kerken werden daardoor aangegrepen.

In een Amerikaanse studie over de gebeurtenissen van die tijd wordt meegedeeld: "Zonder twijfel was William Branham de aanvoerder van die beweging. In zijn bediening geschiedden tekenen en wonderen als nooit tevoren." Zijn bediening riep een groot aantal navolgers en nabootsers tevoorschijn, maar niemand kon met hem vergeleken worden. De bekende evangelist Richard Hall zei over hem: "Hij was nummer één; hij woog meer dan alle anderen tezamen."